Interne doorstroom

Definitie

Dit rapport toont de leerlingenstromen binnen de school.

Inhoud

Dit rapport bevat de volgende hoofdstukken:

Berekening

De inspectie-indicator wordt berekend op basis van de resultaten van de drie meest recente schooljaren.

Inspectie-indicator Onderbouwsnelheid

Van iedere leerling wordt per schooljaar bepaald of de leerling over gaat of blijft zitten in leerjaar 1 en 2. Ook de resultaten van leerlingen die vanuit leerjaar 1 of 2 hun onderwijsloopbaan vervolgen op een andere vestiging van de school of op een andere school tellen mee. Het leerjaar waarin de leerling in het betreffende schooljaar onderwijs heeft gevolgd, wordt vergeleken met het leerjaar in het daarop volgende schooljaar. Leerlingen die zijn blijven zitten tellen negatief mee. Voor deze indicator wordt vervolgens één percentage over de beide leerjaren bepaald.

De waarde van de indicator is een gewogen driejaargemiddelde. Dit gemiddelde is berekend als van het meest recente jaar en minstens één ander jaar een jaarpercentage beschikbaar is. De weging is gebaseerd op het aantal leerlingen, zodat een jaar met veel leerlingen zwaarder meetelt dan een jaar met weinig leerlingen.

Deze indicator kent één norm, namelijk 95,50 die het onderscheid geeft tussen ‘onder de norm’ en ‘boven de norm’. De inspectie-norm wordt gecorrigeerd op het aantal leerlingen woonachtig in een apcg-gebied en het aantal lwoo-leeringen.

Inspectie-indicator Bovenbouwsucces

Per leerling wordt bepaald of hij of zij het betreffende leerjaar in de bovenbouw (vanaf leerjaar 3) wel of niet succesvol afrondt. Ook de resultaten van leerlingen die hun onderwijsloopbaan vervolgen op een andere vestiging van de school of op een andere school tellen mee. De inspectie-indicator drukt het percentage leerlingen in de bovenbouw uit dat het schooljaar succesvol afrondt.

De inspectienorm wordt gecorrigeerd op het aantal leerlingen woonachtig in een apcg-gebied, het aantal lwoo-leeringen, en leerlingen die tussentijds instromen.

De inspectie geeft een definitie van succesvol en niet succesvol.
Succesvol:

Niet succesvol:

Na bepaling van de (niet) succesvolle overgangen wordt per jaar en per onderwijssoort het percentage succesvolle overgangen berekend door het aantal leerlingen met een succesvolle overgang te delen door de som van het aantal succesvolle en het aantal niet succesvolle leerlingen. De waarde van de indicator is een gewogen driejaargemiddelde. Dit gemiddelde wordt berekend als van het meest recente jaar en minstens één ander jaar een jaargemiddelde beschikbaar is. Gewogen wordt naar het aantal leerlingen, zodat een jaar met veel leerlingen zwaarder meetelt dan een jaar met weinig leerlingen.

Meer informatie over de berekeningen met betrekking op het Onderwijsresultatenmodel vindt u in Technische toelichting van het Onderwijsresultatenmodel op de website van de inspectie.

Uitzondering


Mogelijk verschil slaagpercentage hinkelpad en slaagpercentage in het rapport Examenresultaten.

Er kan zich een gering verschil voordoen tussen het slaagpercentage in het hinkelpad en het slaagpercentage in het rapport Examenresultaten. Dit komt doordat in het hinkelpad het slaagpercentage wordt berekend op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober van dat schooljaar. En het slaagpercentage in de rapporten met examenresultaten wordt berekend op basis van het aantal examendeelnemers van dat schooljaar.

Voorbeeld: Op 1 oktober 2020 heeft havo 5 100 leerlingen. In mei heeft havo 5 nog 97 leerlingen door ziekte en verhuizing. 92 leerlingen slagen voor het examen.

Slaagpercentage hinkelpad: 92/100*100=92%

Slaagpercentage Examenresultaten: 92/97*100= 94,8%

Mogelijke verschillen met de inspectie:

Vergelijkingsgroep

Databron

De gegevens over instellingen zijn afkomstig van de Basisregistratie Instellingen (BRIN) en de Basisregister Onderwijs (BRON). Vervolgens zijn de gegevens door DUO in een 1CijferVO bestand verwerkt. DUO verzamelt en beheert de gegevens. De 1CijferVO-bestanden worden per schooljaar opgemaakt.

Validiteit en betrouwbaarheid

Het 1Cijfer-bestand wordt samengesteld uit de gegevens over instellingen van de Basisregistratie Instellingen (BRIN). De 1CijferVO-bestanden worden per schooljaar opgemaakt. De basisregistratie gegevens zijn aangeleverd en geaccordeerd door de instellingen zelf. DUO verzamelt, beheert en controleert de gegevens op interne consistentie.

Vensters volgt voor de berekening de Technische Toelichting van het Onderwijsresultatenmodel van de inspectie.