Interne doorstroom
Definitie
Dit rapport toont de leerlingenstromen binnen de school.
Inhoud
Dit rapport bevat de volgende hoofdstukken:
- Onderbouwsnelheid
- Dit hoofdstuk toont de inspectie-indicator Onderbouwsnelheid.
- U ziet het driejaarsgemiddelde voor de school en de inspectienorm voor de school.
- U ziet de jaren waar het driejaarsgemiddelde op gebaseerd is.
- Vensters volgt voor de berekening de Technische Toelichting van het Onderwijsresultatenmodel.
- Bovenbouwsucces
- Dit hoofdstuk toont de inspectie-indicator Onderbouwsnelheid.
- U ziet het driejaarsgemiddelde voor de school en de inspectienorm voor de school.
- U ziet de jaren waar het driejaarsgemiddelde op gebaseerd is.
- Vensters volgt voor de berekening de Technische Toelichting van het Onderwijsresultatenmodel.
- Vergelijking met andere scholen
- Dit hoofdstuk toont hoe uw school het doet ten opzichte van andere scholen wanneer u kijkt naar de inspectie-indicator.
- Er wordt berekend hoeveel uw score afwijkt van de norm die voor uw school bepaald is en vervolgens wordt dit vergeleken met andere scholen. De afwijking van uw school wordt weergegeven als percentielscore ten opzichte van de afwijking van alle andere scholen.
- Hinkelpad
- Het hinkelpad toont voor de laatste drie jaar de leerlingenstromen binnen de school. U ziet onvertraagde doorstroom, opstroom, afstroom, uitstroom en zittenblijvers.
- Zowel de absolute aantallen als de percentuele aantallen worden getoond.
- De gegevens kunnen gebenchmarkt worden met het landelijk gemiddelde van de vergelijkingsgroep waar de school in valt.
- Leerlingen die examen doen en onderwijssoort stapelen, worden getoond bij het slaagpercentage bovenaan de onderwijssoort waar zij in geslaagd zijn.
- Bijlage
- Vensters volgt voor de berekening de Technische Toelichting van het Onderwijsresultatenmodel. Om dit meer inzichtelijk te maken hebben we in de bijlage uitgelegd welke rekenregels gehanteerd worden.
- Ook wordt hier uitgelegd in hoeverre er wordt afgeweken van de inspectieregels omdat wij niet over hetzelfde bronbestand beschikken.
Berekening
De inspectie-indicator wordt berekend op basis van de resultaten van de drie meest recente schooljaren.
Inspectie-indicator Onderbouwsnelheid
Van iedere leerling wordt per schooljaar bepaald of de leerling over gaat of blijft zitten in leerjaar 1 en 2. Ook de resultaten van leerlingen die vanuit leerjaar 1 of 2 hun onderwijsloopbaan vervolgen op een andere vestiging van de school of op een andere school tellen mee. Het leerjaar waarin de leerling in het betreffende schooljaar onderwijs heeft gevolgd, wordt vergeleken met het leerjaar in het daarop volgende schooljaar. Leerlingen die zijn blijven zitten tellen negatief mee. Voor deze indicator wordt vervolgens één percentage over de beide leerjaren bepaald.
De waarde van de indicator is een gewogen driejaargemiddelde. Dit gemiddelde is berekend als van het meest recente jaar en minstens één ander jaar een jaarpercentage beschikbaar is. De weging is gebaseerd op het aantal leerlingen, zodat een jaar met veel leerlingen zwaarder meetelt dan een jaar met weinig leerlingen.
Deze indicator kent één norm, namelijk 95,50 die het onderscheid geeft tussen ‘onder de norm’ en ‘boven de norm’. De inspectie-norm wordt gecorrigeerd op het aantal leerlingen woonachtig in een apcg-gebied en het aantal lwoo-leeringen.
Inspectie-indicator Bovenbouwsucces
Per leerling wordt bepaald of hij of zij het betreffende leerjaar in de bovenbouw (vanaf leerjaar 3) wel of niet succesvol afrondt. Ook de resultaten van leerlingen die hun onderwijsloopbaan vervolgen op een andere vestiging van de school of op een andere school tellen mee. De inspectie-indicator drukt het percentage leerlingen in de bovenbouw uit dat het schooljaar succesvol afrondt.
De inspectienorm wordt gecorrigeerd op het aantal leerlingen woonachtig in een apcg-gebied, het aantal lwoo-leeringen, en leerlingen die tussentijds instromen.
De inspectie geeft een definitie van succesvol en niet succesvol.
Succesvol:
- Slagen voor het examen
- Overgaan naar een volgend leerjaar van dezelfde onderwijssoort
- In hetzelfde leerjaar overgaan naar een hoger onderwijssoort
- Overgaan naar een volgend leerjaar van een hogere onderwijssoort
Niet succesvol:
- Zakken voor het examen
- Afstromen naar een lager onderwijssoort
- De school voortijdig verlaten
- Blijven zitten in dezelfde onderwijssoort
Na bepaling van de (niet) succesvolle overgangen wordt per jaar en per onderwijssoort het percentage succesvolle overgangen berekend door het aantal leerlingen met een succesvolle overgang te delen door de som van het aantal succesvolle en het aantal niet succesvolle leerlingen. De waarde van de indicator is een gewogen driejaargemiddelde. Dit gemiddelde wordt berekend als van het meest recente jaar en minstens één ander jaar een jaargemiddelde beschikbaar is. Gewogen wordt naar het aantal leerlingen, zodat een jaar met veel leerlingen zwaarder meetelt dan een jaar met weinig leerlingen.
Meer informatie over de berekeningen met betrekking op het Onderwijsresultatenmodel vindt u in Technische toelichting van het Onderwijsresultatenmodel op de website van de inspectie.
Uitzondering
- Algemene uitzonderingen zijn:
- Leerlingen die ingeschreven staan op het vso, pro, ES en IB worden buiten beschouwing gelaten.
- Leerlingen die korter dan twee jaar in Nederland zijn, worden buiten beschouwing gelaten.
- Leerlingen die uitstromen naar het (v)so worden buiten beschouwing gelaten.
- Uitzonderingen specifiek voor onderbouwsnelheid:
- Leerlingen die uit het bekostigd onderwijs stromen tellen niet mee (bijv. door emigratie).
- Een leerling die een klas overslaat, telt in de berekeningen mee als een leerling die overgaat.
- Uitzonderingen specifiek voor bovenbouwsucces:
- Leerlingen die in brugjaar 3 zijn ingeschreven, worden meegerekend bij havo 3.
- Leerlingen die doorstromen naar het praktijkonderwijs of het speciaal onderwijs worden buiten beschouwing gelaten.
- Leerlingen die emigreren worden als niet-succesvol beschouwd.
- Leerlingen die zijn ingeschreven op het ES of IB worden buiten beschouwing gelaten.
- Leerlingen die doorstromen vanuit een niet-examenjaar naar het ES of IB naar een hoger leerjaar wordt succesvol beschouwd, anders worden deze leerlingen als niet-succesvol beschouwd.
- Leerlingen die vakmanschapsroute of technologieroute (beide vmbo) volgen, worden buiten beschouwing gelaten.
- Leerlingen die examen doen als extraneus worden buiten beschouwing gelaten.
- Leerlingen die vanuit vmbo-t, vmbo-k of havo zonder examenuitslag uitstromen naar ho kan Vensters niet identificeren en zullen als leerlingen die uit het vo stromen tellen (niet succesvol).
- Leerlingen die vanuit VM2 leerjaar 4,5 of 6 of vanuit vmbo assistentenopleiding (ao) leerjaar 4 uitstromen naar mbo zijn succesvol. Deze groep kan Vensters niet identificeren en zullen bij ons als leerlingen die uit het VO stromen tellen (niet succesvol).
- Leerlingen die uitstromen naar het vo vavo volgen dezelfde rekenregels (succesvol/niet succesvol) als het regulier vo.
- Leerlingen die zonder examenuitslag naar de vavo gaan, zijn niet succesvol als ze op hetzelfde onderwijssoort blijven. Leerlingen die zonder examenuitslag naar volwasseneducatie (ve) uitstromen, worden buiten beschouwing gelaten. Beide groepen kan Vensters niet identificeren en zullen daarom meetellen als leerlingen die uit het vo stromen (niet succesvol).
- Een extraneus telt niet mee in de berekening van het bovenbouwsucces.
Mogelijk verschil slaagpercentage hinkelpad en slaagpercentage in het rapport Examenresultaten.
Er kan zich een gering verschil voordoen tussen het slaagpercentage in het hinkelpad en het slaagpercentage in het rapport Examenresultaten. Dit komt doordat in het hinkelpad het slaagpercentage wordt berekend op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober van dat schooljaar. En het slaagpercentage in de rapporten met examenresultaten wordt berekend op basis van het aantal examendeelnemers van dat schooljaar.
Voorbeeld: Op 1 oktober 2020 heeft havo 5 100 leerlingen. In mei heeft havo 5 nog 97 leerlingen door ziekte en verhuizing. 92 leerlingen slagen voor het examen.
Slaagpercentage hinkelpad: 92/100*100=92%
Slaagpercentage Examenresultaten: 92/97*100= 94,8%
Mogelijke verschillen met de inspectie:
- De Inspectie van het Onderwijs berekent de onderbouwsnelheid en het bovenbouwsucces per inspectielocatie. Vensters berekent deze gegevens per Vensters-school.
- De inspectie hanteert voor het berekenen van de onderbouwsnelheid en bovenbouwsucces het doorstroombestand dat zij geleverd krijgen van DUO. Kleine verschillen tussen de uitkomsten van de Inspectie en de uitkomsten van Vensters kunnen voorkomen, door een verschillend bronbestand.
Vergelijkingsgroep
- De onderbouwsnelheid en bovenbouwsucces worden afgezet tegen de berekende norm van de inspectie voor deze school.
- In het hinkelpad is de vergelijkingsgroep scholen met dezelfde schoolsamenstelling. Boven het hinkelpad staat in welke vergelijkinsgroep uw school valt.
Databron
De gegevens over instellingen zijn afkomstig van de Basisregistratie Instellingen (BRIN) en de Basisregister Onderwijs (BRON). Vervolgens zijn de gegevens door DUO in een 1CijferVO bestand verwerkt. DUO verzamelt en beheert de gegevens. De 1CijferVO-bestanden worden per schooljaar opgemaakt.
Validiteit en betrouwbaarheid
Het 1Cijfer-bestand wordt samengesteld uit de gegevens over instellingen van de Basisregistratie Instellingen (BRIN). De 1CijferVO-bestanden worden per schooljaar opgemaakt. De basisregistratie gegevens zijn aangeleverd en geaccordeerd door de instellingen zelf. DUO verzamelt, beheert en controleert de gegevens op interne consistentie.
Vensters volgt voor de berekening de Technische Toelichting van het Onderwijsresultatenmodel van de inspectie.