Onderwijsconcept
Definitie
De (onderwijs) pedagogische visie die ten grondslag ligt aan het te geven onderwijs.
Mogelijke waarde
Dalton
Freinet
Jenaplan
Montessori
Vrijeschool
Dalton ^
Daltonscholen gaan ervan uit dat leren voor kinderen even natuurlijk is als ademhalen. Leerlingen zijn nieuwsgierig, willen actief zijn en zich ontwikkelen. Als leerlingen de vrijheid krijgen om zelf aan taken te werken, zullen ze verantwoordelijkheid nemen voor hun werk en voor de groep. De leraar biedt begeleiding op maat.
In de praktijk
Daltonscholen werken volgens het Dalton Plan van de Amerikaanse pedagoge Helen Parkhurst. Dit is geen vaste methode, maar een pedagogische houding: je kunt erop vertrouwen dat leerlingen zich verantwoordelijk gedragen als ze aan interessante taken kunnen werken en zich niet hoeven te vervelen. Daltonscholen bepalen zelf, op basis van hun praktijkervaringen, hoe dit bij hen gestalte krijgt.
Een gemeenschappelijke noemer is van oudsher het werken met dag- en weektaken. Sinds de jaren tachtig gebeurt dat ook in de kleutergroepen. Daar heeft het de vorm van werken met planborden gekregen. Tegenwoordig is het werken met taken nog maar één van de elementen in veelomvattende, ingenieuze vormen van klassenmanagement. De essentie blijft dat leerlingen veel zelfstandig werken. Daardoor leren ze – binnen grenzen - keuzes maken en een actieve leerhouding ontwikkelen. Het geeft de leerkracht de ruimte om leerlingen individueel of in groepjes te helpen en naar behoefte instructie te geven.
Samenwerken is een van de pijlers onder de daltongedachte. Een daltonschool is een leefgemeenschap van leerlingen, leraren, ouders, schoolleiding en bestuur. Het is ook een leeromgeving waar leerlingen en leraren van en met elkaar leren.
Basisprincipes van het daltononderwijs
- Samenwerking
- Vrijheid en verantwoordelijkheid
- Effectiviteit
- Zelfstandigheid
- Reflectie
Freinet ^
Op een freinetschool zijn de ervaringen en de beleving van de leerlingen uitgangspunt voor het onderwijs. Leerlingen en leraar trekken er vaak op uit om te leren in het ‘echte leven’. Er wordt minder met lesmethoden gewerkt dan op andere scholen. Freinetscholen gebruiken voornamelijk freinettechnieken.
In de praktijk
De school gaat ervan uit dat leerlingen heel verschillend zijn. Ze vertellen elkaar daarover in beeld- en tekstverhalen en gedichten. Deze teksten zijn het uitgangspunt van de taalactiviteiten.
De schooldag begint met de klassenvergadering, waarin volgens een vaste routine de organisatie, werkafspraken en uitwisseling aan bod komen. De dag eindigt met een korte terugblik en een bespreking van de punten die de leerlingen en de leraar gedurende de dag op het vragen/feliciteren-bord hebben genoteerd.
Leerervaringen en ontdekkingen worden veelvuldig gedeeld via de klassenkrant, een weblog en correspondentie met andere scholen. Vroeger werd de drukpers veel gebruikt, tegenwoordig ook de computer. Op een freinetschool gonst het vaak van de activiteiten. Ouders dragen veel bij aan het onderwijs.
- Het leren vindt plaats in een context die het voor de leerlingen zinvol maakt.
- Het klassenleven wordt in democratisch/coöperatief overleg tussen leerlingen en leraar georganiseerd.
- Leerlingen leren door experimenteren, ontdekken en handelen. Ze bespreken met elkaar hun ontdekkingen en de betekenis daarvan.
- Leerlingen leren van de ervaringen van andere leerlingen, volwassenen en culturen. De leraar brengt diepte en structuur aan.
- De school is een leerwerkgemeenschap waarin leerlingen, ouders en leraren samen zorgen voor een optimaal leer- en leefklimaat.
Jenaplan ^
Een jenaplanschool is een gemeenschap van leerlingen, leraren en ouders. Leerlingen van verschillende leeftijden zitten in groepen bij elkaar. Het onderwijs is gericht op de opvoeding van leerlingen en omvat meer dan het aanleren van kennis en vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. De vier basisactiviteiten zijn: spreken, spelen, werken en vieren.
Op een jenaplanschool zijn leraren professionele opvoeders. Ouders dragen een deel van de opvoeding van hun kinderen over aan de school.
In de praktijk
De school gaat er vanuit dat leerlingen heel verschillend zijn; ze kunnen veel van elkaar leren. Daarom worden ze in stamgroepen geplaatst die bestaan uit kinderen van verschillende leeftijden, zoals dat ook in een gezin het geval is.
Basisprincipes van het jenaplanonderwijs
- De leerstof wordt ontleend aan de leef- en belevingswereld van leerlingen én aan belangrijke cultuurgoederen uit de maatschappij.
- Het onderwijs wordt uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen.
- Het onderwijs wordt vormgegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering.
- leerlingen van verschillende leeftijden en ontwikkelingsniveaus worden samen in stamgroepen geplaatst. Dat stimuleert het leren van en zorgen voor elkaar.
- Zelfstandig spelen en leren worden afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Het initiatief van de leerlingen speelt altijd een belangrijke rol.
- Wereldoriëntatie neemt een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken.
- Gedrags- en prestatiebeoordeling van een leerling vindt zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van de leerling, en in samenspraak met de leerling.
Montessori ^
In het montessorionderwijs kunnen leerlingen zich zo veel mogelijk in hun eigen tempo ontwikkelen, gebruikmakend van hun eigen kunnen. Het idee is dat bij de begeleiding van kinderen naar volwassenheid centraal moet staan wat de leerling zélf nodig heeft. In de woorden van grondlegster Maria Montessori: ‘Help mij het zelf te doen’. Op een montessorischool werken speciaal opgeleide montessorileraren met specifieke montessorimaterialen.
In de praktijk
Op de montessorischool is het motto ‘vrijheid in gebondenheid’. Binnen vaste regels hebben de leerlingen veel vrijheid. Ze mogen zelf een keuze maken uit de leermiddelen om hen heen en ze mogen daarmee zo lang werken als ze willen. Ze mogen zelf de materialen pakken en terugzetten en ze werken op hun eigen niveau.
Het is de bedoeling dat leerlingen door het werk zelf gemotiveerd worden om hun uiterste best te doen. Daarom worden in het montessorionderwijs geen cijfers en geen cijferrapporten gegeven. De leraar legt wel vast wat een leerling gedaan heeft en hoe. Ouders kunnen met de leraar van gedachten wisselen over de ontwikkeling van hun kind. Vaak krijgen ze een of meer keren per jaar een geschreven verslag.
Basisprincipes van het montessorionderwijs
- Leerlingen actief laten zijn in een voorbereide omgeving.
- Leerlingen de kans geven hun talenten te ontwikkelen.
- Leerlingen veel zelf laten doen en ze met en van elkaar laten leren.
- Leerlingen verantwoordelijkheid leren nemen voor hun eigen keuzes en planning.
- Vertrouwen hebben in Leerlingen.
- Zorgen voor speciaal opgeleide leraren.
- Een doorgaande lijn door de jaren heen aanbieden.
Vrijeschool ^
De vrijeschool heeft als uitgangspunt ‘onderwijzen is ook opvoeden’. Leerlingen krijgen een breed onderwijspakket aangeboden, zodat ze hun talenten kunnen ontdekken en verbreden. Het lesprogramma sluit aan bij hun leeftijd, drijfveren en mogelijkheden. Aan de hand van de leerdoelen ontwerpen de leraren veel lessen zelf.
In de praktijk
Een dag op de vrijeschool verloopt in een vast ritme. Kleuters krijgen lesstof aangeboden binnen een vast weekritme. Zij leren spelenderwijs, door te doen.
Vanaf de eerste klas (groep 3) krijgen kinderen in de ochtenduren een hoofdvak, zoals rekenen, taal, aardrijkskunde, heemkunde en natuurkunde. Meestal krijgen ze een periode lang hetzelfde hoofdvak. Vervolgens gaan ze over op een ander hoofdvak en krijgt het geleerde de kans om te ‘rijpen’.
In de middaguren volgen de leerlingen vaklessen, bijvoorbeeld Engels, Duits, euritmie, muziek, tekenen, gymnastiek, tuinbouw of handenarbeid. De vaklessen kunnen ook oefenuren taal en rekenen zijn.
Het vertellen van verhalen is belangrijk, evenals het vieren van de jaarfeesten.
Basisprincipes van vrijeschoolonderwijs
- De aanpak is gebaseerd op het mensbeeld uit de antroposofie: een mens bestaat uit lichaam, ziel en geest.
- Het onderwijs moet leerlingen meer bijbrengen dan taal, schrijven en rekenen; het gaat erom dat leerlingen uitgroeien tot mensen die zelf richting geven aan hun leven.
- In het onderwijs gaat het om hoofd, hart en handen: dit levert de vaardigheden op die belangrijk zijn in de 21e eeuw.
- Bewust omgaan met het ritme van de dag en het ritme van het jaar is belangrijk.
- ‘Vrij’ verwijst niet naar vrijheid of vrijblijvendheid voor de leerling, maar naar het feit dat vrijescholen in vrijheid hun visie realiseren.